De beheersdienst (Vlaamse Landmaatschappij) controleert de ontvankelijkheid van elke projectaanvraag na ontvangst via het plattelandsloket.
Als er ontbrekende elementen zijn voor de controle van de ontvankelijkheid, dan zal de beheersdienst die opvragen en heeft de (co)promotor maximaal veertien dagen tijd om de stukken aan te leveren. Als de stukken niet tijdig aangeleverd worden, is de aanvraag onontvankelijk. De criteria zijn:
De projectaanvraag is tijdig ingediend. De deadline van indiening is opgenomen in de oproep van de LAG;
De promotor, en indien toepasselijk, de copromotoren, staan zelf in voor de resterende projectkosten. Minimaal 15% van de projectkosten bestaan uit eigen inbreng. Het resterend bedrag kan van andere financiering komen;
Het project ontvangt geen andere Europese of Vlaamse subsidie voor dezelfde kosten;
Het project wordt uitgevoerd in een goedgekeurd LEADER-gebied;
De projectaanvraag is geen zuivere studie zonder realisatie;
De projectaanvraag bevat een raming van de kosten, met een indicatie van de verschillende financieringsbronnen. Er moet duidelijkheid zijn over de herkomst van de eigen inbreng en wie (promotor – copromotor) welke kosten zal financieren;
De LAG heeft de promotor niet uitgesloten als begunstigde in de LOS.
De ontvankelijke projectdossiers van reguliere projecten en koepelprojecten (ingediend door een andere promotor dan de LAG) worden door de LAG en een provinciale expertengroep beoordeeld op basis van volgende criteria:
De ontvankelijke projectdossiers worden door de LAG en een of meerdere leden van de expertengroep beoordeeld op basis van volgende criteria:
(Zit de timing goed? Is promotor de juiste voor dit project en heeft die de capaciteit om het project tot een goed einde te brengen? Kan het project met de gevraagde middelen worden uitgevoerd?)
De ontvankelijke projectdossiers worden door de Provinciale Technische Werkgroep en het Vlaams Managementcomité beoordeeld op basis van volgende criteria:
het project draagt bij aan de LOS;
het project draagt bij aan een of meer van de algemene doelstellingen, vermeld in artikel 5 van verordening (EU) 2021/2115, die de LOS wil realiseren;
het project draagt bij tot een of meer van de specifieke doelstellingen, vermeld in artikel 6, lid 1 en 2, van verordening (EU) 2021/2115;
de haalbaarheid van het project;
de duurzaamheid en de mate van innovatie van het project;
de multisectorale integratie van het project;
het bereik en de continuïteit van het project;
de promotor en zijn of haar capaciteit;
het bottom-upkarakter van het project;
de mate van samenwerking binnen het project;
de gebiedsgerichtheid van het project;
de samenwerking bundelt de kennis of de menselijke en financiële hulpbronnen uit de gebieden in kwestie;
de samenwerking past in de doelstellingen van de LOS van alle deelnemende LAG’s en geeft invulling aan een of meer doelstellingen uit de LOS van alle deelnemende LAG’s;
de samenwerking bestaat uit de uitvoering van een gezamenlijke actie met concrete resultaten. De samenwerking kan ook focussen op de uitwisseling van ervaring, op voorwaarde dat dit tastbare resultaten met zich meebrengt;
de samenwerking realiseert een meerwaarde voor alle betrokken partners voor de uitvoering van het samenwerkingsproject, waaronder schaalvoordeel, uitwisseling van ervaringen en knowhow.